De Spin en het Waterbadje

De Spin en het Waterbadje van Chyril šŸ›

Wat een gedoe, dacht Chyril bedroefd,
Toen hij zag wat daar over de rand werd geroefd.
Een spin met bravoure, een echte kapoen,
Probeerde te zwemmen — helaas, zonder t goed te doen.

“Nou moe,” riep Chyril, “dat is geen zwemteam!”
De spin dook het sop in, een tikkeltje te keen (engels).
Met pootjes als roeispanen, wild en wijd,
Maar water bleek toch zijn zwakke zijde.

Hij spartelde dapper, vol spinnenmoed,
Tot zelfs de shampoo zei: ā€œDit gaat niet goed.ā€
Een laatste bubbel, een zucht van spijt,
En hup — de spin verdween uit het zicht, voorgoed, en kwijt.

“Verdronken,” mompelt Chyril, met een blik vol rust,
“Geen zwemles gehad, da’s dan wel een must.”
Hij droogt zijn tenen, slikt zijn lach in,
Want diep in zijn hart vond hij het toch wel akelig ding.

Dus nu is het rustig, geen kriebelgedoe,
Geen web in de was, geen poot in zijn schoe(n).

Maar ergens… daarboven… in spinnenland,
Zingt ƩƩn spin een liedje met trillende hand:

“Had ik maar geluisterd, naar wat ze me zeiden: Blijf uit het bad… blijf uit dat lijden.” šŸ•·ļø

Plaats een reactie