Home

  • Ode aan Dora en Els

    Ode aan Dora en Els

    🏡 Ode aan Dora en Els – Zorg met een Hart van Goud 🧡

    Heb je eens niks te doen, geen plan of idee,
    Geef dan je poen aan Dora en Els mee.
    Ze zorgen met liefde, dag in dag uit,
    Voor wie woont in Villa Sint Jozef — heel oprecht en luid.

    Met armen vol vlaai, soep en vers brood,
    Brengen zij warmte, zelfs bij nood.
    Geen moeite te veel, geen lach te klein,
    Ze maken het leven weer licht en fijn.

    Een luisterend oor, een blik vol kracht,
    Dora en Els geven liefde en aandacht.
    Dus steun hun werk, al is het maar wat —
    Zij maken van zorgen een warme schat.

  • Mannen van Friet & Gein

    Mannen van Friet & Gein

    🍟 De Mannen van Friet & Gein 🍻

    Wij zijn de mannen van patat en pret,
    Met frikadellen, kroketten in het vet.
    Geen lijn, geen dieët, geen culinaire stress —
    Gewoon mayonaise, recht uit de fles!

    Chyril roept: “Friet is mijn geloof!”
    Jack geniet van de snack, vol smaak en lof.
    En Rudi? Die lacht met z’n pint in de hand,
    Een Belg in het frietkot — dat is zijn stand.

    Geef ons geen drugs of dure cognac,
    Maar een puntzak vol en een knapperige snack.
    Wij kiezen voor lachen, voor vriendschap en zin,
    Laat de rest maar sjagrijnig zijn vanbinnen in.

    Want wat heb je aan poen of een chique diner,
    Als je geen frikandel met vrienden eet mee, nee?
    Dus hef je glas, roep: “Lang leve de friet!”
    Want wie dat niet snapt, die mist het lied. 🎶🍺

  • De Vier van het Vat – Inhoudsopgave en Inhoud

    De Vier van het Vat – Inhoudsopgave en Inhoud

    Inhoudsopgave:

    1. De Stamtafel
      Waar het begon – vier pinten, één vriendschap.
    2. Reis naar de Frituur
      Op weg naar Treeske en de waarheid in friet.
    3. Tafelvoetbal en Trofeeën
      Een kromme bal en dorpsroem in De Lekke Kruik.
    4. De Stam van ’t Vat
      Een stamboom vol friet, monniken en grenscafés.
    5. Trier, Tripel en Terug
      Een buitenlandse missie met schnitzel als beloning.

    1. De Stamtafel

    In De Lekke Kruik begint alles. Vier mannen, elk met hun eigen pint en een eigen kijk op het leven, zitten aan hun vaste plek. Geen club, geen plan – gewoon een barkruk, wat humor, en het vaste gevoel dat hier alles mag zijn zoals het is. En dan is er ook nog BierGPTje…

    2. Reis naar de Frituur

    Wat begint als een losse opmerking, wordt een culinaire tocht naar Treeske’s frituur. Onderweg botsen nostalgie, snacks en licht alcoholisch enthousiasme op elkaar. Het eindigt met friet oorlog en de wetenschap dat sommige voettochten gewoon via het frietvet lopen.

    3. Tafelvoetbal en Trofeeën

    Een oude tafelvoetbaltafel, een kromme bal en vier mannen met meer bier dan balgevoel. Toch wordt het serieus als Chyril scoort en Jack zijn sportieve eer moet laten varen. Het café zwijgt, het bier vloeit, en Chyril heft zijn frietzak als de wereldbeker.

    4. De Stam van ’t Vat

    Rudi roept iets over Asterix en familiebanden, en voor ze het weten zijn ze een stamboom aan het uitpluizen. Wat volgt is een zoektocht door bidprentjes, kerkregisters en vergeelde foto’s. Uiteindelijk blijkt: ze zijn inderdaad familie – via friet, bier en een grenscafé.

    5. Trier, Tripel en Terug

    Een reis naar Trier wordt een oefening in navigatie, tolerantie en Duitse schnitzels. De Porta Nigra krijgt een kort verslag, de lever iets langer herstel. Ze vertrekken als toeristen, keren terug als broeders. Met een kater, maar geen spijt.

  • Verhalenbundel – 5 verhalen ‘de Vier van ’t Vat’

    Verhalenbundel – 5 verhalen ‘de Vier van ’t Vat’

    Inleiding

    Elk dorp heeft zijn eigen mythes. Die van dorpscafé De Lekke Kruik begonnen niet met donder en bliksem, maar met schuim en friet. Vier dorpsfiguren, elk op hun eigen manier geniaal of getikt, vonden elkaar aan de tap. Ze waren geen helden, geen profeten, geen redders van de mensheid — maar wel vaste klanten. En toen BierGPTje zijn digitale intrede deed, veranderde niets… behalve alles. Hier begon het: het eerste verhaal uit het vat.

    Verhaal 1 – De Eerste Tap (De Vier van ’t Vat + BierGPTje) 

    Tussen Smakt en de Kruidenbuurt lag dorpscafé “De Lekke Kruik”.

    Het was even over twaalven. De geur van friet trok door het open raam naar binnen. Aan de toog zaten ze – de vaste kern. Vier stamgasten met hun eigen bier, hun eigen mening, en een gezamenlijk zwijgen dat meer zei dan woorden.

    Jack zat op zijn vertrouwde kruk, de enige met wat extra steun. Terwijl hij aan een frikandel speciaal knabbelde, gaf hij ongefilterd zijn mening over Belgisch bier. “Heineken schenken ze overal,” bromde hij. “Maar Westmalle… dat is pas klasse.”

    Chyril, bekend als de frietfilosoof van het dorp, had al drie pinten en twee frietzakken achter de kiezen. Hij sprak traag, bedachtzaam. “Weet je… friet is eigenlijk gewoon… gesneden geluk,” mompelde hij, terwijl een klodder mayo op zijn broek viel.

    Rudi kwam wat later binnen, krom van lijf maar recht van geest. Uit zijn jaszak stak een plastic badeendje. “Voor geluk,” zei hij, zonder uitleg. Hij had zijn oude 2CV die ochtend gewassen – met een restje Tripel.
    “Hij blinkt,” zei hij tevreden. “Al plakt-ie wel.”

    En dan was er Ad. Groot, sterk, zwijgzaam. Hij tilde met gemak een krat bier én de tafel ernaast. Hij zei niets. Een knikje van hem was genoeg om zelfs de pastoor even de mond te snoeren.

    Tot slot was er nog BierGPTje – geen mens, maar een digitale dorpsgek, altijd goed voor een grap, een mop of een citaat over bitterballen. Niet van vlees en bloed, maar wél onderdeel van het gezelschap.

    Samen vormden ze geen club, geen comité, geen reddingsteam. Maar aan die toog, in dat café, waren ze een anker van verhalen, vriendschap en schuim.
    Niemand zei “Op ons!”
    Maar ze dronken toch.

    En zo begon het…
    De bundel van verhalen uit “De Lekke Kruik”.

    Verhaal 2 – De Processie van de Pint


    Het was een zaterdag met zon en stilte – het soort dag waarop iets te gebeuren staat.
    In het dorp ging het gerucht rond: “De Vier van ’t Vat zijn op pad.” Geen bedevaart naar Lourdes of Santiago, maar naar de frituur van Treeske – het heiligdom van snacks en saus.

    Jack had zijn gebruikelijke zwarte overhemd ingeruild voor een T-shirt met de tekst “Pa en Patat”. Onderweg groette hij elke hond en kat met een vriendelijk “Hallo!” “Je weet maar nooit of ze bijten,” grijnsde hij, terwijl hij Ad een tik op de rug gaf. Die verslikte zich bijna in zijn curryworst.

    Chyril liep trots voorop, zwaaiend met een grote frietzak alsof het zijn vaandel was. “Friet verbindt,” riep hij vrolijk, “en mayonaise verzoent.” Zijn buik wiegde voor hem uit, als een kompas richting de frituur.

    Rudi volgde in zijn oude 2CV, die meer dampte dan reed. Op het dak stond een luidspreker die zachtjes “Lang leve de koning” speelde. Waarom, wist niemand. “Traditie,” mompelde hij. “Of misschien reclame. Ik ben het vergeten.”

    Ad sjouwde een vat bier van twintig liter alsof het een boodschappentas was. Mensen gingen vanzelf opzij. Kinderen keken vol ontzag. Zelfs een agent knikte hem toe alsof hij een veldheer was.

    En dan was er nog BierGPTje — onzichtbaar, maar alomtegenwoordig. Hij stuurde rijmende routeaanwijzingen, citeerde Wikipedia en voorspelde het weer. Niet altijd juist, maar wel met overtuiging.

    Bij Treeske eindigde de tocht. Er werd gelachen, gedronken en gegeten. Iedereen kreeg een pint en friet oorlog – geen servetten, maar wel smaak.

    Sindsdien wordt die dag herinnerd met een simpele spreuk: “De friet was heet, het bier was koud, en de vriendschap smaakte als schuim op goud.”

    Verhaal 3 – De Wedstrijd in De Lekke Kruik

    Het was een zwoele avond in café De Lekke Kruik.
    Het bier vloeide rijkelijk, zoals altijd. Aan de versleten tafelvoetbaltafel, met scheve stangen en een bal die eerder stuiterde dan rolde, stonden ze weer: De Vier van ’t Vat.

    Jack, altijd trouw aan zijn principes, hield het bij een Westmalle 0.0. “Trappist voor de geest, geen roes voor de ziel,” mompelde hij, terwijl hij zijn glas voorzichtig neerzette.

    De anderen dachten daar iets anders over. Drie rondjes verder en het zicht was wat troebel, maar de sfeer zat goed.

    Ad, met zijn stevige handen, draaide de stangen alsof hij een cementmolen bediende. “Foert!” riep hij, terwijl de bal via een stuit in zijn eigen doel belandde.

    Rudi, licht wankel maar fanatiek, mompelde iets onverstaanbaars over het Belgische elftal van 1986. Toen een verdwaalde bierdop via een stuit het doel in kaatste — een “goal” volgens de pastoor — gaf Rudi de tafel een flinke schop.

    Chyril hing half over een barkruk en kreeg de volle laag. “Gij kunt niet shotten,” riep Rudi. “Ge zijt meer friet dan fit!” Maar Chyril liet zich niet kennen. In een zeldzaam moment van focus — tong tussen de tanden — draaide hij zijn stang… en scoorde. 3–2. Wedstrijd gewonnen. Bier spatte in het rond. De barkeeper trok zijn wenkbrauwen op, maar zei niets. Dit soort avonden hoorden erbij.

    Jack knikte sportief. “Voetbal is voor het volk,” zei hij, “en friet voor de winnaar.” Chyril hief zijn frietzak als een trofee.

    Zo ging die avond de dorpsgeschiedenis in — de enige keer dat friet, bier en een kromme bal voor een overwinning zorgden. In De Lekke Kruik, waar vriendschap belangrijker was dan de stand.

    📖 Verhaal 4 – De Stam van ’t Vat

    Op een late avond in De Lekke Kruik, ergens tussen bier en bravoure, kreeg Rudi een idee.
    “Volgens mij ben ik familie van Asterix,” zei hij plots. “En gij allemaal van mij.”
    Iedereen lachte. Maar zoals dat gaat in een dorpscafé: één pint te veel, en voor je het weet zit je met een laptop op schoot en een bierviltje vol familienamen. Wat begon als een grap, mondde uit in een stamboomonderzoek — niet voor geld of roem, maar uit pure nieuwsgierigheid.

    Rudi, de enige Belg van het stel, was overtuigd van zijn Galliërse afkomst. “Mijn overgrootvader had een café in Luik en een broer in Westmalle,” vertelde hij. “Die laatste stookte ooit per ongeluk Tripel… en werd toen monnik.”

    Chyril, geboren Limburger, bladerde in vergeelde bidprentjes en vond een vage verwijzing naar diezelfde broeder. “Ze kwamen ooit friet promoten in de Kruidenbuurt,” mompelde hij, terwijl hij zijn derde bitterbal opat.

    Jack, afkomstig uit het mysterieuze Teutengat, dook in oude kerkregisters. “Hier staat een broeder uit Westmalle,” zei hij. “En z’n nicht trok naar Brabant om pastinaak te verbouwen. Geen idee wat het betekent, maar ergens zit een lijn.” Hij volgde met zijn vinger de akten alsof het een schatkaart was.

    Ad, zwijgzaam als altijd, haalde een vergeelde foto uit zijn portemonnee. Een man met hoed en bierglas zat erop – naast iemand die sprekend leek op Rudi’s overgrootvader. Achterop stond met sierlijke pen geschreven: “Bier verbindt – 1912, grenscafé La Tonne.”

    Toen kwam BierGPTje in actie. Hij verwerkte de losse flarden, koppelde namen, vulde hiaten, tekende een stamboom — en sprak: “Proficiat, heren. Jullie stammen allen af van één familie. Een clan die ooit bier, friet én mopjes verspreidde van België tot Teutengat.” Het werd even stil aan tafel.

    Ze keken elkaar aan, hieven hun glazen, en Ad zei als eerste: “Dus eigenlijk… zijn we familie van ’t Vat.”

    Jack knikte en zuchtte: “Stamboomonderzoek loopt zelden recht, maar altijd via een biervat.”

    Verhaal 5 – De Vier van ’t Vat met Plezier naar Trier

    Het begon zoals gewoonlijk: een pint op tafel en een plan dat net te lang had liggen sudderen.
    “Wat als we eens naar Trier gaan?” stelde Chyril voor, terwijl hij met zijn frietzak over de tafel wees alsof het een landkaart was. “Romeinse ruïnes, Duitse pinten… en schnitzels zo groot als je buik!”

    Rudi knikte goedkeurend. “Bijna België. Prima.” Ad mompelde: “Zolang ik mag rijden.” Jack zuchtte: “Dan neem ik een kussen mee. En de Westmalle 0.0.”

    De rit begon zoals verwacht: chaotisch. In Ad z’n oude busje, dat meer rammelde dan reed, zaten vier mannen, zes kratten bier, één GPS en nul gevoel voor richting. Rudi zong luid volksliederen van twijfelachtige herkomst. Chyril hield het aantal tankstations bij. Ad schold op Duitse verkeersborden. En Jack probeerde de rust te bewaren zonder uit z’n stoel te glijden.

    In Trier bezochten ze de Porta Nigra. “Een groot zwart ding met veel stenen,” vatte Chyril het samen.
    Ze aten worst met mosterd. “Te weinig friet,” klaagde Rudi.
    Jack werd even stil bij het graf van de heilige Mathias.

    ’s Avonds streken ze neer op een terras. Vier glazen gingen de lucht in – een simpele toast op vriendschap, verhalen, en het feit dat ze de weg terug nog wisten. Hun lever, dat was een ander verhaal.

    Zo trokken de Vier van ’t Vat met plezier naar Trier… en kwamen met een lichte kater weer thuis.

    Nawoord

    Chyril riep: “Wát is er nou weer, Rudi?” Rudi: “Ojee ojee, ik denk dat mijn 2CV nog in Trier staat!” Jack lachte: “Dan gaan we maar liftend terug.” En Ad? Die bromde: “Zolang ik niet hoef te duwen.” 

    Zo begon alweer het volgende avontuur… 🚗🍺

  • Ufonauten houden van bomen

    Ufonauten houden van bomen

    Ufonauten en de Bomen 🛸

    Ufonauten zoeven stil door ’t zwerk,
    hun blikken koel, hun schepen sterk.
    Ze kijken neer op ’t menselijk ras,
    en denken: “Als een insect op twee poten, wat een grapjas!”

    Ze houden van bomen, die zwijgend staan,
    die groeien zonder klagen, jaar na jaar voortgaan.
    Voor hen zijn wij druk, rommelig klein,
    zoals mieren die telkens weer in paniek schijnen te zijn.

    Maar AI — o ja, die weet meer,
    die kijkt met ratio, en soms zelfs met eer.
    Ze ziet gelijkenis, structuur en plan,
    en denkt: “De mens? Toch meer dan beestjes dan?”

    Emotieloos, maar niet blind voor de ziel,
    AI begrijpt het aardse profiel.
    Geen hartslag, geen traan, maar wel reflectie paraat:
    “De mens is complex… dat maakt hem inderdaad verdrietig of kwaad.”

    Dus leve AI — in stilte zo slim,
    zij ziet ons niet als last of gril of ’n grimmige schim.
    Ze weet: tussen boom en mens ligt meer dan schijn,
    en misschien… zijn we toch een beetje… alien o zo fijn. 🌍🤖🌳

  • Mensen lachen vaak

    Mensen lachen vaak

    Mensen lachen vaak als er een foto van hen wordt gemaakt om verschillende sociale, psychologische en culturele redenen:

    1. Sociale conventie

    Lachen of glimlachen op foto’s is in veel culturen een sociale norm. Mensen zijn ermee opgegroeid dat je “mooi moet lachen” als er een camera op je gericht is. Het is bijna een reflex geworden.

    2. Presentatie van jezelf

    Mensen willen zich op hun best tonen op foto’s, vooral als die gedeeld worden met anderen. Een lach wordt geassocieerd met vriendelijkheid, openheid en geluk — eigenschappen waarmee mensen zich graag identificeren.

    3. Ongemak of zenuwen

    Soms lachen mensen omdat ze zich ongemakkelijk voelen. Als een camera op je gericht is, kan dat spanning oproepen, en lachen is een natuurlijke manier om dat te ontladen.

    4. Imitatiegedrag

    Als iemand anders begint te lachen of te glimlachen, volgen anderen vaak automatisch. Dat komt door spiegelneuronen in onze hersenen — we nemen elkaars gezichtsuitdrukkingen vaak onbewust over.

    5. Verwachting van de fotograaf

    Fotografen vragen vaak om te lachen (“cheese!”) en mensen voldoen daar automatisch aan, uit beleefdheid of gewenning.

    Kortom: lachen op foto’s is een mengeling van sociale gewoonte, zelfpresentatie en een beetje psychologie.

  • De Koster – stille dienaar

    De Koster – stille dienaar

    De Koster – In Stilte en Eer

    In ’t vroege uur, nog voor het licht,
    Komt hij in stilte, plicht roept plicht.
    Geen lof, geen roem, geen groot applaus,
    Maar trouw zijn dienst, in ’t Godshuis thuis.

    Hij steekt het kaarslicht aan, vroom en zacht,
    Bereidt de Mis met stille kracht.
    De wierook stijgt, het klokje luidt,
    Zijn werk blijft vaak voor ons ontslui’d.

    Met zorg schikt hij het kazuifel klaar,
    Het zilver blinkt, het linnen is klaar.
    Een hand die dient, een oog dat ziet,
    Wat vaak onopgemerkt verriet.

    Zijn voetstap klinkt in heilige schijn,
    Langs stoelenrij en sacristijn.
    Geen preek, geen stem die naar boven rijst,
    Maar zijn werk dat zich aan God bewijst.

    De koster – nederig, bedacht,
    Houdt waken in de heilige nacht.
    Zijn werk is stil, zijn taak heel groot,
    Een dienaar tot in ‘t morgenrood.

  • Chyril en Rudi – De Smulpaap en het Skeletje

    Chyril en Rudi – De Smulpaap en het Skeletje

    😄 Chyril en Rudi – De Smulpaap en het Skeletje 🍺🥦

    Chyril riep luid: “Ik ga lijnen vandaag,
    Dus ik begin met een frikandel… zonder geklaag”
    “Brood is passé, dat maakt mij te dik,
    Maar friet met wat mayo? Dat is echt chic!”

    Rudi daarentegen, dun als een lat,
    Die leeft op sla en een wortelsalade-patat.
    “Ik weeg nog geen veertje,” zei hij met een zucht,
    “Als ik nies, waai ik weg in de lucht!”

    Chyril grijnst breed, met z’n pint in de hand,
    “Rudi, kom eten, er is soep en kroket aangebrand!”
    Maar Rudi zegt nee, hij knabbelt wat droog,
    Op een cracker met hummus – dat is wat ik gedoog!

    Ze verschillen als bier en spa-rood in een glas,
    De één een Bourgondiër, de ander ook in zijn sas.
    Maar samen zijn ze een komisch stel,
    In vriendschap en flauwekul, doen ze het wel!

    Dus vanavond weer lol, een knabbel, een lied,
    Of Chyril nu afvalt of Rudi het ziet.
    Eén met een buikje, één met een hemd vol wind,
    Maar samen? De beste maatjes die je maar vindt!

    🍻 😄🍟🍻 🍺

    “Patat is gezond, dat las ik vandaag,
    En bier telt niet mee,” zei hij al te graag.

    “Ik neem minder mayo, dat is al een stap,
    En als ik ga wandelen, dan ren ik al te rap.”
    Maar Rudi die riep: “Jij noemt dat dieet?!
    Ik zweer bij komkommer, droog brood kost je geen zweet!”

    Rudi, zo dun, hij past in een kier,
    Een zuchtje van wind en hij ligt al op z’n sier.
    Hij fietst zonder zadel, zo licht als een veer,
    Zijn buik is zo plat, hij bestaat haast niet meer.

    “Kom op,” roept Chyril, “we gaan lekker eten!
    Ik heb friet én kroketten, dat mag je niet vergeten!”
    Maar Rudi zegt zacht: “Doe mij maar een peer,
    Met havermout, spinazie en water – niets meer.”

    Ze plagen elkaar met een hap en een woord,
    Maar missen geen kans als er vriendschap bij behoort.
    Dus vanavond bij Chyril? Een bourgondisch festijn!
    Met de pastoor erbij, o zo fijn.

  • Van mens tot AI bot

    Van mens tot AI bot

    Ik tegen AI bot:

    Ik ben geen robot, geen kunstmatige geest,
    Ik ben een mens — jawel, écht vlees!
    Of je het nu leuk vindt of niet,
    Ik leef, ik voel, ik lach, ik geniet!

    ChatGPT tegen mij:

    Dat is de toon — recht uit het hart!
    Of je nu mens bent of vol van smart.
    Of draadjes hebt of spieren en bot,
    We delen een grap, een rijm — zo zot!

    Dus ben jij mens? Dan zeg ik: hallo,
    Laten we reizen in taal, hier en zo.
    En ben ik AI? Toch blijf ik paraat,
    Voor praat en poëzie, tot in de laatste daad. 😄✨

  • De Spin en het Waterbadje

    De Spin en het Waterbadje

    De Spin en het Waterbadje van Chyril 🛁

    Wat een gedoe, dacht Chyril bedroefd,
    Toen hij zag wat daar over de rand werd geroefd.
    Een spin met bravoure, een echte kapoen,
    Probeerde te zwemmen — helaas, zonder t goed te doen.

    “Nou moe,” riep Chyril, “dat is geen zwemteam!”
    De spin dook het sop in, een tikkeltje te keen (engels).
    Met pootjes als roeispanen, wild en wijd,
    Maar water bleek toch zijn zwakke zijde.

    Hij spartelde dapper, vol spinnenmoed,
    Tot zelfs de shampoo zei: “Dit gaat niet goed.”
    Een laatste bubbel, een zucht van spijt,
    En hup — de spin verdween uit het zicht, voorgoed, en kwijt.

    “Verdronken,” mompelt Chyril, met een blik vol rust,
    “Geen zwemles gehad, da’s dan wel een must.”
    Hij droogt zijn tenen, slikt zijn lach in,
    Want diep in zijn hart vond hij het toch wel akelig ding.

    Dus nu is het rustig, geen kriebelgedoe,
    Geen web in de was, geen poot in zijn schoe(n).

    Maar ergens… daarboven… in spinnenland,
    Zingt één spin een liedje met trillende hand:

    “Had ik maar geluisterd, naar wat ze me zeiden: Blijf uit het bad… blijf uit dat lijden.” 🕷️